Wunsches Gewalt

Aus Romano-Guardini-Handbuch

092: Wunsches Gewalt, in: Quickborn. Für die katholische Jugend, 9, 1921-1922, 10 (Hartung=Januar 1922), S. 237-238 [Mercker 0107], in dieser Frühform [Bisher nicht in einer Werkausgabe]

Nachdrucke und Auszüge

Übersetzungen

  • in dieser Frühform bisher keine vollständigen Übersetzungen bekannt.
  • siehe aber Übersetzung des ersten Abschnitts von „Geistiges und Geistliches: »Wunsches Gewalt« ins Niederländische: De onzichtbare meester, in: Roeping, 8, 1929, S. 109 ff. und S. 179 ff. [neu aufgenommen] – [Artikel] - https://books.google.de/books?id=9sgvAAAAMAAJ; zu Romano Guardini:
    • S. 112 f.: „Minstens als aanleiding of bijdrage tot dit zo vruchtbaar zelf-onderzoek omtrent de vorderingen der materie in 't gebied van uw geest, zou kunnen dienen, dit stukje proza van de fijnzinnige en diepzinnige denker, de priester Romano Guardini. „Wat betekent dat toch eigenlik: 'n ander iets goeds toewensen? In de [113] gesprekken van Boeddha wordt immer opnieuw deze praktijk aanbevolen: „De monnik trekt zich terug in zich zelf, en hij straalt de kracht der welwillendheid, die zijn hart vervult, over ééne hemelstreek uit, ook over de twede, de derde, de vierde: naar boven, naar beneden, dwars door, naar alle kanten heen; zo volkomen mogelik over heel de wereld straalt hij de kracht der welwillendheid, waarmee zijn geest is vervuld: de brede, gehele, onbegrensde, van haat en boze will vrije welwillendheid ". Als men zich verdiept in de zin van deze woorden, dan ontdekt men iets groots: de welwillendheid, 't goede willen ten opzichte van 'n ander, de wens, dat het de andere mag goed gaan, is niet alleen iets psychologies, 'n gedachte, 'n gezindheid, die louter in 't binnenste van de wensende bestaat, maar ' n levende kracht. De geest is werkelikheid. 'n Geestelike daad is werkeliker als 'n lichamelike. Zo is iets werkeliks de goede wens, die uit het hart komt; uit het open en krachtig heenneigende binnenste. Als ik met levendige hartekracht den ander goed toewens, dan geschiedt hem goed. Men vertelt, dat, toen John Henry Newman, de latere kardinaal, sinds geruimen tijd sympatie had voor de katholieke Kerk, zijn anglicaanse vriend Pusey geen bezorgdheid had, dat hij zou overgaan. Maar op zekere dag vernam hij, dat ergens in Frankrijk 'n klooster bad voor Newman's bekering. Toen kreeg hij angst. Deze man wist wat geestelike werkelikheden zijn. Hij wist, dat het nu ernst werd, door het oprechte en aandachtige willen van ernstige mensen: geheel afgezien van de mystieke kracht van het gebed, de genade. Dit heeft niets te maken met occulte experimenten. Maar 't is erg, dat wij het ernstig behartigen van deze dingen aan de occultisten hebben overgelaten. In 't oude Verbond komt 'n schrik over de gelovigen, wanneer 'n ander hem vloekt. Modern psychologisme zegt, dat dit 'n concretizering is der geesten. In waarheid is 't volkomen abstraherend van 't godsdienstige 't levendig bewustzijn, dat geest werkelikheid is: en dat 't mij niet gelijk kan zijn, of 'n ander mij goed wil of slecht wil wat hij overigens uitwendig ook doen mag.“.